Serviam +
MAANDELIJKSE RSZ-VOORSCHOTTEN ? NIEUWE REGELING VANAF 1 JANUARI 2010
pdf




Op 1 januari 2010 werd de RSZ-voorschottenregeling gewijzigd. Het kwartaal dat bepalend is om uit te maken of er RSZ-voorschotten verschuldigd zijn, veranderde toen van het laatste (kwartaal-1) tot het voorlaatste kwartaal   (kwartaal-2).

Voor de werkgevers uit de bouw kwam er als nieuwigheid bij dat zij bovenop de procentuele maandelijkse voorschotten nog een bijkomend voorschot zullen verschuldigd zijn wanneer hun arbeiderspersoneel aan het einde van een maand met tenminste 3 arbeiders is toegenomen in vergelijking met het overeenstemmend kwartaal van het vorige kalenderjaar.

1. De wijziging van het refertekwartaal.

Om te bepalen of er RSZ-voorschotten verschuldigd zijn, grijpt men vanaf 1 januari 2010 terug naar het voorlaatste kwartaal.

Indien het totaal aan RSZ-bijdragen in het voorlaatste kwartaal (kwartaal-2) 6.197,34 EUR overschrijdt, zijn er RSZ-voorschotten verschuldigd. Indien het bedrag aan RSZ-bijdragen deze drempel niet overschrijdt, is de werkgever geen voorschotten verschuldigd en dient hij er zich enkel om te bekommeren dat de bijdragen uiterlijk op de laatste dag van de maand die op het kwartaal volgt, bij de RSZ toekomen.

De werkgevers die tot de procentuele voorschottenregeling gehouden zijn, moeten volgende provisies betalen:

  1e kwartaal   2e kwartaal   3e kwartaal   4e kwartaal  
  % datum % datum % datum % datum
1ste voorschot 30% 5/2 30% 5/5 30% 5/8 30% 5/11
2e voorschot 30% 5/3 30% 5/6 30% 5/9 35% 5/12
3e  voorschot 25% 5/4 25% 5/7 25% 5/10 15% 5/1
Saldo   30/4   31/7   31/10   31/1

De basis waarop de procentuele voorschotten berekend worden, wordt gevormd door het bedrag van de bijdragen, verschuldigd voor het overeenstemmend kwartaal van het vorige kalenderjaar.

Voorbeeld.

Een onderneming diende in het 3de kwartaal 2009 voor 20.000,-EUR aan RSZ-bijdragen te betalen. In het 1ste kwartaal 2009 was ze 15.000,-EUR aan RSZ-bijdragen verschuldigd. Ten laatste op 5 februari 2010 moet ze een RSZ-voorschot van 30% van 15.000,-EUR betalen, wat met een bedrag van 4.500,-EUR overeenkomt. De 2de provisie die voor het 1ste kwartaal 2010 tegen 5 maart dient betaald te zijn, bedraagt eveneens 4.500,-EUR. Uiterlijk op 5 april 2010 dient er 3.750,-EUR betaald te worden (3de provisie). Op 30 april 2010 moet het saldo van de verschuldigde RSZ-bijdragen betaald zijn.

Als de werkgever in het overeenstemmend kwartaal van het vorig kalenderjaar geen bijdrage verschuldigd was (wat het geval kan zijn voor nieuwe werkgevers of zij die opnieuw werkgever worden), moet er een voorschot van 421,42 EUR per tewerkgestelde werknemer betaald worden, indien twee kwartalen geleden meer dan 6.197,34 EUR aan bijdragen werden aangegeven.

Voor de bouwsector geldt er op dit vlak een specifieke regeling:

indien de bouwonderneming in het overeenstemmend kwartaal van het vorig kalenderjaar geen bijdrage verschuldigd was, is zij voor elke maand van het lopend kwartaal een voorschot verschuldigd, gelijk aan 700,-EUR per arbeider die in dienst is op het einde van de maand. Voor de eerste 2 arbeiders is er geen voorschot verschuldigd.

Voor de bedienden moeten de bouwbedrijven geen voorschot betalen, tenzij ze twee kwartalen geleden voor meer dan 6.197,34 EUR aan RSZ-bijdragen hebben aangegeven. In dit geval is er voor iedere maand een voorschot van 421,42 EUR per tewerkgestelde bediende verschuldigd.

Het voorschot moet betaald worden uiterlijk de 5de van de maand volgend op deze waarop het voorschot betrekking heeft (bijvoorbeeld: het voorschot voor de maand januari moet uiterlijk op 5 februari gestort worden).

Voorbeeld

Een startende bouwonderneming werft in de loop van januari 2010 drie arbeiders en een bediende aan. Zij stelde in 2009 geen personeel tewerk en was dus geen bijdragen verschuldigd in het 1ste kwartaal 2009, noch in het 3de kwartaal 2009. Voor de maand januari 2010 moet zij aan de RSZ (uiterlijk op 5 februari) een voorschot op de sociale bijdragen betalen van 700,-EUR voor de 3de arbeider. Voor de eerste 2 arbeiders en de bediende moet voor die maand geen voorschot betaald worden.

Het niet of onvoldoende betalen van voorschotten kan tot toepassing van forfaitaire vergoedingen door de RSZ aanleiding geven. De sancties kunnen afhankelijk van het bedrag van de aan te geven bijdragen, van 123,95 EUR tot 12.394,68 EUR oplopen.

2. Bijkomende forfaitaire regeling voor de bouwsector.

De werkgever die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteert en die procentuele voorschotten moet storten, moet bovenop deze voorschotten op dezelfde data nog een bijkomend voorschot storten wanneer zijn arbeidersper­soneel met tenminste 3 arbeiders is toegenomen in vergelijking met het overeen­stemmende kwartaal van het vorig kalenderjaar. Dit bijkomend voorschot bedraagt 700 € per arbeider vanaf de 3de bijkomende arbeider. Voor de eerste twee bij­komende arbeiders is het bijkomend voorschot niet verschuldigd.

De werkgever moet het aantal arbeiders in dienst op het einde van de maand steeds vergelijken met het aantal arbeiders in dienst op het einde van het overeen­stemmende kwartaal van het vorig kalenderjaar (bijv. het aantal arbeiders in dienst op 31 januari 2010 moet vergeleken worden met het aantal arbeiders in dienst op het einde van het 1ste kwartaal 2009). Indien het aantal arbeiders met 3 of meer is toegenomen, is als bijkomend voorschot de som van 700 € voor elke arbeider vanaf de 3de bijkomende arbeider verschuldigd.

Voorbeeld:
Op het einde van het 1ste kwartaal 2009 had een onderneming 10 arbeiders in dienst. Op 31 januari 2010 heeft zij 16 arbeiders in dienst (dus + 6 arbeiders). Als voorschot voor de maand januari moet zij uiterlijk op 5 februari de volgende be­dragen storten:

  • 30% van het bedrag van de bijdragen van het 1ste kwartaal 2009
  • 2.800 € (4 x 700 €) voor 4 bijkomende arbeiders.

Enkel de aangroei van het arbeiderspersoneel wordt in aanmerking genomen. Het bijkomend forfaitair voorschot is dus nooit verschuldigd voor bijkomende bedienden.

Voorbeeld:
Op het einde van het 1ste kwartaal 2009 had een onderneming 10 arbeiders in dienst. In de loop van de maand januari 2010 gaat zij over tot de aanwerving van 2 arbeiders en 1 bediende. Op 31 januari 2010 heeft zij dus 12 arbeiders en 1 be­diende in dienst. Omdat het arbeiderspersoneel slechts met 2 is toegenomen, is er geen bijkomend forfaitair voorschot verschuldigd boven het gewone procentuele voorschot (30% van het bedrag van de bijdragen van het 1ste kwartaal 2009).

De regel van het bijkomend forfaitair voorschot geldt vanaf het 1ste kwartaal 2010, dus vanaf het voorschot voor de maand januari 2010 uiterlijk te storten op 5 februari 2010. Ze is enkel van toepassing voor werkgevers die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren.

Bouwondernemingen die het bijkomend voorschot niet tijdig aan de RSZ overmaken, zullen met een negatief attest 30 bis worden weergegeven op de portaalsite van de Sociale Zekerheid. Dit betekent dat ze met een 35% inhouding kunnen geconfronteerd worden wanneer hun rechtstreekse medecontractant overgaat tot betaling van hun factuur.

3. Inwerkingtreding van de nieuwe RSZ-provisieregeling

De nieuwe RSZ-provisieregeling trad op 1 januari 2010 in werking. 

De Serviam+-sociale secretariaten hebben een aantal praktische onvolkomenheden in de nieuwe reglementering aan de kaak gesteld, vooral dan met betrekking tot de bijkomende voorschottenregeling in de bouw. Het bepalen of er bijkomende voorschotten moeten worden betaald, het berekenen ervan, de kennisgeving en de betaling kan moeilijk op een vijftal dagen worden afgerond voor die bouwbedrijven die hun arbeidersbestand met 3 eenheden zagen toenemen in vergelijking tot vorig jaar !