Serviam +
ALLE WERKNEMERS HEBBEN RECHT OP 4 WEKEN BETAALDE VAKANTIE
pdf




 

In de vroegere Belgische Vakantiewetgeving had iedere werknemer recht op vakantie volgens  de arbeidsprestaties die hij/zij in de loop van het voorafgaande jaar (‘vakantiedienstjaar’) verrichtte. De effectieve vakantie kon dan in het volgende kalenderjaar worden opgenomen, nl. tijdens het ‘vakantiejaar’.
In bepaalde gevallen had een werknemer hierdoor geen of geen volledige vakantie, bv. : 
-       indien de werknemer in het vakantiedienstjaar niet of geen volledig jaar had gewerkt (bv. schoolverlaters, werklozen, …)
-       indien de werknemer in het vakantiedienstjaar als zelfstandige of bij de overheid had gewerkt
-       in geval de werknemer in het vakantiedienstjaar minder uren werkte dan in het vakantiejaar.
Omdat de Europese Vakantierichtlijn stelt dat een werknemer elk jaar recht moet hebben op minstens 4 weken betaalde vakantie in zijn huidige arbeidsregime, diende de Belgische regering de vakantiewetgeving aan te passen.
Door de Wet houdende diverse bepalingen van 29 maart 2012 (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 30 maart 2012, 3de editie) werd voor werknemers die geen volledig recht op verlof hebben, het systeem van  ‘aanvullende vakantie aan het begin of bij de hervatting van de activiteit' ingevoerd.
Concreet betekent dit dat een werknemer die geen volledig recht op vakantie heeft, per periode van 3 maanden activiteit in het kalenderjaar zelf, aanspraak kan maken op een week aanvullende vakantie. Het recht op deze aanvullende vakantie wordt geopend vanaf de laatste week van de bedoelde periode van 3 maanden.
Voor deze aanvullende vakantiedagen heeft de werknemer recht op vakantiegeld, waarvan het bedrag gelijk is aan zijn normaal loon voor deze dagen. Het vakantiegeld dat voor deze aanvullende vakantie betaald werd, is evenwel een soort voorschot en zal in een later stadium van het dubbel vakantiegeld waarop de werknemer recht heeft, afgetrokken worden.
Hoewel bovenvermelde Wet de principes van de aanvullende vakantie vastlegt, moeten we voor de concrete toepassing ervan wachten op een koninklijk besluit dat minstens de volgende zaken zal moeten concretiseren :
-       wanneer de aftrek zal gebeuren;
-       wat het bedrag en de duur van de aftrek zal zijn;
-       wat de voorwaarden en de toepassingsmodaliteiten van het recht op aanvullende vakantie zijn.